Pinscher

Algemene rasbeschrijving

De oorsprong van de Pinscher gaat terug naar een uiterst ver verleden. Hij deed zijn intrede in Duitsland in de negentiende eeuw. Toch blijven de exacte voorouders van dit ras grotendeels in het duister, grotendeels onbekend. Potentiële banden met de Schnauzer of de Dobermann worden aan hem toegeschreven vanwege hun grote gelijkenis. In het verleden werden zijn voorouders ingezet voor bewaking, ter bescherming van kostbare bezittingen of belangrijke individuen. Daarna maakten zijn levendigheid en energie hem opmerkelijk effectief als ratter, waarbij hij voedselvoorraden beschermde door ongedierte te achtervolgen.

Tegenwoordig blinkt hij nog steeds uit in beide gebieden. In het midden van de negentiende eeuw leidde de selectie van fokkers tot de opkomst van twee typen Pinscher, de middelgrote en de dwerg, waardoor specifieke normen werden vastgesteld voor elke variëteit. Een eeuw later, op 14 juli 1955, registreerde de Internationale Kynologische Federatie officieel het ras, en de momenteel geldende standaard werd gepubliceerd op 6 maart 2007.

De Duitse Pinscher wordt verdeeld in twee duidelijke groottes, de middelgrote en de dwerg, hun morfologie is perfect identiek, enkel onderscheiden ze zich door hun schofthoogte. Hij heeft een lichaam met fijne en zuivere lijnen, met een opmerkelijke souplesse in zijn bewegingen. Zijn botten zijn dun, maar uiterst resistent.

Met een schofthoogte die gelijk is aan zijn lengte, heeft hij een vierkante lichaamsbouw. Zijn rug is kort, duidelijk gedefinieerd en compact, licht hellend vanaf de punt van de schoft tot aan de nieren. Zijn spierontwikkeling is droog, goed ontwikkeld, zonder overdaad, met een smalle en ondiepe borstkas, evenals perfect uitgelijnde ribben.

Zijn nek, langer en dikker dan proportioneel verwacht, gaat samen met een langwerpige kop, een spits toelopende snuit en een licht gemarkeerde stop. De vacht van de Pinscher is kort, zijdeachtig en goed aansluitend op zijn lichaam. De kleuren van de vacht die volgens de normen zijn toegestaan, zijn zwart en vuur of rood, met variërende tinten.

De Duitse Pinscher is een uiterst energieke kleine hond, die een sterke genegenheid heeft voor zijn adoptiefamilie en zijn thuis. Van nature vrolijk, vindt hij veel plezier in het dagelijkse gezelschap van zijn baasjes en onderhoudt vaak een hechte band met hen. Ondanks zijn bescheiden omvang heeft hij behoorlijke bewegingsbehoeften en vereist dagelijkse activiteit om zijn balans en kalmte binnenshuis te behouden.

Ondanks zijn compacte formaat is hij moedig en beschermend, bereid om gevaren te trotseren om zijn dierbaren te verdedigen. In geval van indringing is hij een uitstekende waakhond dankzij zijn aanhoudend geblaf. Hij heeft een sterke band met zijn eigenaren en heeft vaak moeite om alleen te zijn en langdurige afwezigheden te verdragen. Deskundigen in hondentraining raden sterk aan om hem al op jonge leeftijd te laten wennen om alleen thuis te zijn.

Het leggen van een stevige basis voor training vanaf de vroege momenten is essentieel, want ondanks zijn bescheiden omvang kan hij een vastberaden karakter hebben en geneigd zijn eigen weg te volgen. Een succesvolle opvoeding zal zijn zachtaardigheid en uitzonderlijke genegenheid naar voren brengen. Deze kleine hond, vol liefde, zal elke dag een immense vreugde en tederheid in je leven brengen.

Als volwassene weegt de Duitse Pinscher tussen de 14 en 20 kg en heeft een schofthoogte tussen 45 en 50 cm.